Afgelopen jaar werd Paarse Vrijdag – de dag waarop leerlingen en leerkrachten paarse kleding dragen om hun steun te betuigen aan de LHBTI+ gemeenschap – voor het eerst op basisscholen georganiseerd. Pim Lammers (27) en Joukelien ter Wee (42) vertellen waarom dat juist op basisscholen zo belangrijk is, en Anna van Bruggen en Harwin van Wesel (beiden 18) vertellen over Paarse Vrijdag op hun middelbare school.

Op basisscholen ligt een groot ongemak bij docenten als het gaat om homoseksualiteit. Joukelien ter Wee (42), werkzaam op OC De Twijn is lesbisch, en toen haar kinderen op school knutselwerkjes gingen maken voor Moederdag, vergat hun docent te vragen hoe ze dat vieren. ‘Die had maar bedacht dat de ene Moederdag krijgt en de ander Vaderdag. Toen zei ik dat gaan we niet doen, ik ben geen vader en ik word ook nooit vader. Dat hadden ze eerst moeten vragen.’
Omdat er zo’n grote mate van ongemak is bij zowel docenten als ouders, is het moeilijk om met kinderen te praten over LHBTI+ problematiek, terwijl dat misschien wel bevorderlijk is. Daarom wordt Paarse Vrijdag sinds 2020 nu naast middelbare scholen, MBO’s, hogescholen en universiteiten ook op basisscholen gevierd.
LHBTI-problematiek op basisscholen
Paarse Vrijdag wordt ieder jaar op de tweede vrijdag van december georganiseerd door GSA’s (Gender & Sexuality Alliance) in het hele land. Op die dag dragen leerlingen en docenten paars om hun steun te tonen aan leden van de LHBTI+ gemeenschap. Je kunt je afvragen of basisschoolkinderen het juiste publiek zijn voor deze problematiek. Maar volgens Pim Lammers (27), kinderboekenschrijver en betrokkene bij het landelijke GSA Netwerk, is het heel belangrijk om het hierover te hebben met kinderen. Volgens hem beginnen transgendergevoelens bij kinderen vaak al op de leeftijd van 5 jaar.
Pim komt vaak op basisscholen. Daar vertelt hij over de boeken die hij geschreven heeft, zoals ‘Het lammetje dat een varken is’ en ‘De boer en de dierenarts’, die allebei gaan over LHBTI+ gerelateerde onderwerpen. ‘De reacties van kinderen zijn heel verschillend’, zegt Pim, ‘soms horen ze voor het eerst dat mannen op mannen kunnen vallen. Ik heb wel eens gehad dat een kind na mijn lezing uit school liep en riep: ‘ik heb een homo ontmoet!’’
De ouders vinden het vaak wat moeilijker. In een reactie op bol.com werden Pims kinderboeken bestempeld als ‘homo-propaganda voor peuters’. Volgens de schrijver van die reactie is LHBTI+ problematiek te ingewikkeld voor kinderen, maar daar is Pim het niet mee eens. Volgens hem is het juist heel belangrijk voor kinderen om zichzelf gerepresenteerd te zien in boeken – ‘vooral in de kinderboekenwereld zijn de personages veel wit en man’. Daarnaast dienen zijn boeken ook als handvat voor ouders om een gesprek te openen.
Paarse Vrijdag in het basisonderwijs
Pim Lammers heeft meegewerkt aan de organisatie van Paarse Vrijdag in het basisonderwijs, door Paarse Vrijdag-pakketten samen te stellen. Dat wordt ook altijd gedaan voor het voortgezet onderwijs en het MBO. In de pakketten voor het basisonderwijs zaten onder andere 30 boekentips voor drie verschillende leeftijdscategorieën, twee gedichten en een prentenboek. Dit gaf de docenten mogelijkheid om een stukje voor te lezen en daarna het gesprek aan te gaan over dit onderwerp.
Joukelien ter Wee (42) is zo’n docent. Ze werkt bij OC De Twijn, een school die speciaal onderwijs geeft aan kinderen met een IQ tussen de 40 en 70, en staat daar aan het hoofd van de werkgroep LHBT. ‘Praten over seksualiteit is sowieso al moeilijk, maar met deze doelgroep al helemaal.’ Op haar school werken ze niet met de Paarse Vrijdag-pakketten waaraan Pim heeft gewerkt, maar met zelf samengestelde ‘leskisten’. Die zijn belangrijke houvast voor de docenten, want praten over LHBTI+ problematiek blijkt moeilijk. ‘Het is blijkbaar makkelijker om een rekenles te geven dan te vertellen over twee jongens of twee meisjes die elkaar leuk vinden.’ Vlak voor Paarse Vrijdag heeft Joukelien met haar team aan de docenten uitgelegd hoe ze de leskisten konden gebruiken, en e-mails samengesteld die de docenten naar de ouders van hun leerlingen konden versturen met uitleg over Paarse Vrijdag.
Joukelien probeert al jaren Paarse Vrijdag van de grond te krijgen. Dit jaar is het eindelijk gelukt. ‘Eerder hebben we het heel serieus aangepakt, daarop kregen we hele negatieve reacties van ouders. Dit jaar was het wat relaxter, als een feestje, en dat is beter ontvangen.’ Niet alleen de ouders vinden het lastig, maar de docenten op De Twijn ook. Zo wilden sommige docenten in het verleden de paarse armbandjes niet aannemen, ‘want als je gewoon gevonden wil worden, moet je ook geen speciale dag hebben’.
Paarse Vrijdag in het voortgezet onderwijs
Ook op het voortgezet onderwijs, dat al meer ervaring heeft met het organiseren van Paarse Vrijdag, blijkt dat het voor docenten nog steeds moeilijk is. Twee leerlingen van het Stellingwerf College te Oosterwolde, Anna van Bruggen en Harwin van Wesel (beiden 18), vertellen dat de docenten op hun school wel paarse kleding dragen, maar er geen aandacht aan besteden tijdens de les. Ondanks aansporen van de leerlingen, want die hebben een e-mail opgesteld met voorbeelden van hoe het onderwerp LHBTI+ problematiek aangehaald kon worden bij verschillende vakken, compleet met achtergrondinformatie. ‘Bij aardrijkskunde kon het bijvoorbeeld gaan over acceptatie in het buitenland, met Engels een brief schrijven naar Amnesty International, en met geschiedenis over hoe het vroeger ging wat betreft acceptatie,’ vertelt Harwin, ‘maar daar is eigenlijk niks mee gedaan.’
De organisatie van Paarse Vrijdag gebeurt op het Stellingwerf College door een fusering van de leerlingenraad en de GSA. Paarse Vrijdag werd daar eigenlijk altijd al door de leerlingenraad georganiseerd, omdat er nog geen GSA was. Nu draagt de leerlingenraad de kennis over aan een GSA die niet zo groot is, omdat hij voor een groot deel bestond uit eindexamenleerlingen, en waren maar weinig GSA-leden echt actief. ‘Eigenlijk waren er maar twee GSA-leden echt betrokken bij Paarse Vrijdag,’ zegt Harwin.
Het was een karige Paarse Vrijdag dit jaar, niet alleen door het gebrek aan GSA-leden (er zijn er op dit moment maar acht), maar ook omdat grotere evenementen niet door konden gaan. In voorgaande jaren kwamen er mensen van het COC interactieve toneelstukjes opvoeren om te laten zien hoe het is om gediscrimineerd te worden op basis van je gender of seksuele geaardheid, en werd er met de hele school een ‘Kahoot’-quiz gedaan in de aula. Dit jaar waren de hoogtepunten de stickers voor genderneutrale wc’s en de posters uit het Paarse Vrijdag-pakket van het GSA Netwerk, die tot na de tweede vrijdag van december bleven hangen.
Het belang van Paarse Vrijdag
Dat laatste is bijzonder, omdat die in het verleden nog wel eens kapotgescheurd werden door mensen die er voorbij liepen in de gang. Dat is één van de voorbeelden waarom Paarse Vrijdag nog zo belangrijk is, maar er zijn er nog veel meer.
LHBTI+ zijn kan nog steeds gevaarlijk zijn in Nederland. Anna haalt conversietherapie aan – therapieën om je homoseksualiteit af te leren – dat nog steeds legaal is hier, en vertelt over haar broer, die in Amsterdam werkt: ‘Dat is toch de homo-hoofdstad, maar hij wordt wel op straat nageroepen en uitgescholden.’ Zelf zit ze volgens zichzelf in een ‘bubbel’, waarbinnen ze zich veilig voelt, maar daarbuiten worden vervelende opmerkingen gemaakt. ‘Iemand zei laatst dat alle homo’s in elkaar geramd moesten worden, daar werd ik heel boos om.’
Volgens Joukelien is homo-acceptatie vergelijkbaar is met gastvrijheid voor vluchtelingen en de Black Lives Matter-beweging. ‘We moeten af van het hokjesdenken. Ik denk dat we nog 20 jaar Paarse Vrijdag moeten organiseren, want zolang ‘homo’ nog een scheldwoord is, zijn we er nog niet.’ En waar beter te beginnen dan bij de jongste generatie.