Pinkpop 2019 komt steeds dichterbij – sterker nog, het is volgende week al zover! En omdat ik niet kan wachten om de vijftigste editie van het festival te kunnen vieren, schrijf ik in de aanloop naar Pinkpop elke week een recensie van het meest recente album van één van de Pinkpop-acts. Deze week dus de laatste, met dit keer in de spotlights: Sam Fender.
Dit jaar staan op Pinkpop veel jonge artiesten en, hoewel de oudere garde daar misschien niet zo blij mee is, mijn hart gaat daar wel sneller van kloppen. Ik ben zelf immers jong en ik ben er helemaal voor om jonge talenten een podium te bieden. Daar was de organisatie van Pinkpop het mee eens en daarmee ook de organisatie van veel andere Europese festivals, want de jonge Sam Fender staat deze zomer op veel affiches te prijken. En terecht. Want deze Britse indierocker mag dan jong zijn, hij heeft muzikaal heel veel in zijn mars.
Bekijk de discografie van Sam Fender en je ziet singles, singles en nog eens singles en daartussen één verdwaalde EP, waarvan alle nummers op één na ook als single zijn uitgebracht (ik had deze blogpost beter Singlefeestje kunnen noemen, in plaats van mijn post over Cage The Elephant). Ik hou daar niet zo van, ik heb liever een volledig album waarvan misschien twee of drie nummers eerder gereleased zijn, maar zo zit de muziekindustrie tegenwoordig nu eenmaal in elkaar. Dat neemt niet weg dat die singles van Sam Fender ongelooflijk goed zijn, en dat de EP Dead Boys dus ook steengoed is.
Die EP begint met een twee minuten durende ‘prelude’ van de titeltrack. Die prelude bestaat uit een prachtig gitaarspel met in de verte de echoënde stem van Sam Fender. Hij loopt niet naadloos over in de volgende track, maar het komt in de buurt, en die lichte hapering ben ik spontaan vergeten als de zoetgevooisde stem van Fender (een perfecte naam voor een gitarist, overigens) begint te zingen. De track Dead Boys begint als een rustig ballad-achtig liedje, maar na twee minuten komen de drums en de keiharde gitaren erin en wordt duidelijk dat dit een rockplaat is.
En die rock vibe wordt doorgezet in de volgende track Spice. En pittig is die zeker. Het couplet opent met een heerlijk eigenwijs gitaartje die je naar het puntje van je stoel trekt. Het refrein is iets minder pittig, onthult dat poprandje dat de muziek van Sam Fender toch wel heeft, maar na het refrein trekt die gitaar mij dan toch weer volledig het couplet in. Deze track heeft veel verschillende lagen, en dat terwijl hij vrij kort is: twee minuten en 21 seconden.
Na ‘Spice’ komt Poundshop Kardashians en dat is een prima liedje. Niet mijn favoriete track van deze EP dus, compleet overschaduwd door de track die daarna komt, That Sound, misschien wel mijn favoriete track van Dead Boys. Wat er zo goed is aan deze track? Hij is melodieus erg sterk, niet per se catchy maar wel herkenbaar. Verder is deze track heel bombastisch vergeleken met de rest van de EP, het is een muur van geluid, vooral in het refrein. Al met al heel fijn, en werkt ook live heel goed.
De EP sluit af met een klein liedje: Leave Fast. Een verdrietig liefdesliedje onder begeleiding van een rustige elektrische gitaar die Sam Fenders stem prachtig aanvult. Was je nog niet verliefd op Sam Fender na het horen van alles wat hieraan vooraf ging, dan ben je dat nu wel geworden.
Ik liet eerder al even doorschemeren dat ik Sam Fender al eens live heb gezien, namelijk op Kadepop vorig jaar, en ik kan zeggen dat hij echt heel goed speelt. Ik kan niet zeggen dat het een fantastische performance is, want het voelt niet als een performance. Het is niet gekunsteld, het is gewoon puur Sam Fender (en band), het is eerlijk. Hij speelt zijn liedjes minstens zo goed als op de plaat en weet met wat sympathieke opmerkingen tussen de nummers door het publiek voor zich te winnen (een publiek dat destijds veel te klein was, dus het is te hopen dat hij deze festivalzomer veel meer publiek naar zich toe trekt). Ik ben er in ieder geval bij als hij optreedt op de maandag van Pinkpop en ik verwacht jou daar ook te zien.
Een gedachte over “Steengoede indierock (PP19)”