Niet zo lang geleden schreef ik nog een recensie van Sam Fenders EP Dead Boys, die hij had uitgebracht in november vorig jaar. Die recensie schreef ik in de aanloop naar Pinkpop, waar hij op de maandag zou spelen. Helaas heeft hij dat en vele andere festival optredens moeten afzeggen vanwege stemproblemen, maar gelukkig komt hij in november terug naar Nederland om zijn nieuwe album te promoten! Dat album kwam afgelopen vrijdag, 13 november, uit, heet Hypersonic Missiles en is het onderwerp van deze recensie.

Van de 13 tracks op dit album, staan er drie op de EP Dead Boys en zijn er drie tracks eerder uitgebracht als single. Dat betekent dat er maar zeven tracks, net iets meer dan de helft, echt nieuw zijn en dat maakt dat de eerste keer luisteren naar dit album niet zo spannend is als ik had gehoopt. Het is voornamelijk een feest van herkenning, met zo af en toe een nieuwe track. Begrijp me niet verkeerd, Fenders eerste EP is fantastisch (lees ook mijn recensie daarover) en ook de singles zijn geweldig (daarover straks meer), maar ik snap de keuze niet om drie tracks van de EP op het album te zetten als dat zonder die tracks ook lang genoeg was geweest – albums met tien tracks worden vaak genoeg uitgebracht.
De ‘oude’ tracks op dit album zijn Dead Boys, That Sound en Leave Fast en ga ik in deze recensie verder achterwege laten aangezien ik die ook al heb besproken in mijn recensie van Dead Boys. Wel ga ik de titeltrack bespreken, hoewel die ook wel voelt als een ‘oud’ nummer, want het is de eerste single die van dit album is uitgebracht en is grijsgedraaid op radiozenders zoals 3FM. En terecht – het is een heel sterk nummer en de Bruce Springsteen-invloeden spatten er vanaf. Het gitaartje, de toeters en bellen, alles schreeuwt ‘The Boss’. Het zal je niet verbazen dat Bruce Springsteen ook daadwerkelijk Sam Fenders grootste inspiratiebron is.

De track daarna is ook een single, die een week voor de albumrelease is uitgebracht: The Borders. Dit is een persoonlijke favoriet van mij, want toen ik hem hoorde dacht ik: wow, we zijn terug in de ‘80s! Het doet niet per se denken aan Bruce Springsteen, maar geeft me een algemene jaren ’80 vibe die ik niet goed kan plaatsen. Ik denk aan ‘Boys of summer’ van Don Henley.
Daarna komt White Privilege, een song die muzikaal gezien niet heel interessant is, maar tekstueel wel – of in ieder geval, dat probeert te zijn. Deze track is Sam Fenders manier om iets te zeggen over de problemen in de wereld, met als eyecatcher Brexit, maar ik twijfel of ik het heel indrukwekkend vind. Het is natuurlijk in de mode om iets te zeggen over politiek; iedereen doet het. Wel moet ik zeggen dat Fender een punt van herkenning heeft aangekaart: je schamen voor het feit dat je wit bent, want ‘My ancestry is evil, and their evil is still not gone’.
You’re Not The Only One is een track waarvan ik steeds vergeet dat hij bestaat. Als hij op staat, gaat hij bij mij het ene oor in en het andere weer uit – dat is volledig onredelijk eigenlijk, want ook dit is een prima nummer, Springsteen-invloeden incluis. En toch raakt hij me niet. Snel verder naar het volgende nummer, dus. Dat is Play God, een nummer waarvan ik overtuigd was dat hij op Sams EP stond, maar nee. Dit was een single, en voelt dáárom ‘oud’ aan. Een goed nummer. Goede clip, ook.
Hierna komt de track Saturday, die lyrisch gezien voor bijna iedereen herkenbaar is; het gaat over het verlangen naar het weekend, omdat de werkweek zo vermoeiend is. Dit is weer eens wat anders dan Fenders neiging om te schrijven over dingen die ‘er toe doen’. Dit is gewoon een ode aan het weekend. Moet ook eens gebeuren. Muzikaal gezien doet dit nummer me overigens denken aan een aantal tracks van het nieuwste album van The Regrettes, waar ik overigens een recensie van heb geschreven op mijn blog, die je hier kunt vinden. Deze track is mellow, en past precies bij de emotie die de track wil overbrengen. Doodmoe, klaar voor het weekend, voor rust. En dan deze track. Top.
Zei ik dat ‘The Borders’ mijn favoriete track was? Oeps, foutje. Will We Talk is mijn favoriet natuurlijk. Want stel je voor: je zit bij een leuke jongen (of meisje, wat je maar wil) in de auto, die je nog niet zo goed kent, maar je gevoelens zijn zó echt en je vraagt je af of hij er ook zo over denkt. Jullie zoenen veel, praten veel, het voelt goed, maar je bent bang dat hij je alleen maar leuk vindt om het fysieke contact. En dan komt dit nummer op. En jullie kijken elkaar aan, en je begint te glimlachen, en je weet dat alles goed komt. Dat is wat dit nummer betekent voor mij.
En terwijl je zo droomt over een beginnende liefde, komt Two People er achteraan. Ik heb meerdere keren naar dit album geluisterd, en ik ben er nog niet helemaal achter waar hij over gaat. Maar het gitaartje klinkt romantisch, de koortjes klinken romantisch en de titel ‘Two People’ klinkt romantisch en het enige wat ik wil is knuffelen met mijn vriendje nu.
Ik had dit album zo gehaat als ik niet verliefd was geweest, hè. Er staan namelijk drie – soort van – liefdesliedjes na elkaar op dit album, met als derde Call Me Lover. Deze track doet me denken aan Ed Sheeran – niet de Sheeran die je kent van de hitjes, maar de Sheeran van de albumtracks, zoals I’m A Mess en Bloodstream (als je mijn recensie van Multiply hebt gelezen, weet je wat mijn gevoelens over die tracks zijn). Deze track is beladen met gevoelens, liefdevolle, maar heftige gevoelens. De vocalen van Sam Fender zijn super krachtig en de instrumentatie doet niets meer dan die vocalen ondersteunen. De gitaar en de drums zijn versterkt met strijkers die prachtig klinken met Fenders stem. Wauw. Is dit dan mijn favoriete track?

Ik had beloofd dat ik niks over Leave Fast zou zeggen, maar toch even een eervolle vermelding, want dat nummer is zo prachtig! Maar gek genoeg niet het mooiste, kleinste liedje dat op dit album staat, want Hypersonic Missiles wordt afgesloten met een live uitvoering van Use, dat ook super klein en lief en prachtig is. Het klinkt natuurlijk wat ruw, omdat het live is, maar ik denk dat dat een weloverwogen keuze is geweest, want sommige nummers klinken ruw nu eenmaal beter. Ik was persoonlijk verrast door de stem van Fender in dit nummer, want er zit een hele lage noot in die hij prachtig zingt en het klinkt zo diep en donker en prachtig. Maar hij gebruikt ook zijn kopstem en dat klinkt ook heel mooi en dan nog de tekst. Ik kan mezelf er niet in herkennen, maar het is wel een pijnlijk verhaal die op een mooie manier verwoord wordt.
Ja. Dus, niets dan lof eigenlijk over het debuutalbum van Sam Fender. Vooral de laatste helft van het album vind ik fantastisch. Het enige echte minpunt is dat er zo weinig nieuwe tracks zijn, maar ik las ergens dat Fender alweer aan het schrijven is aan zijn tweede album dus nieuwe muziek zit er zeker aan te komen. Op 5 november speelt hij – als het goed is – in de Melkweg in Amsterdam en ik ben er bij. Kan nu al niet wachten.